Over het algemeen verloopt de voortplanting bij honden redelijk vlot. De meeste fokkers laten hun teven enkele keren dekken en 2 maand later hebben ze een mooi nestje. Het gaat echter niet altijd van zelf: soms blijven teven verschillende cyclussen na elkaar leeg, hebben problemen bij de bevalling, of laten ze zich niet dekken. Dan wordt meestal de hulp in geroepen van een dierenarts.
Om de eerste grote oorzaak van niet drachtig worden aan te pakken is een goede cyclusopvolging van groot belang. Er zijn verschillende manier om dit te doen. Je hebt de gedrags- en lichaamsveranderingen, men kan aan vaginale cytologie doen, vaginoscopie en progesteron en LH bepalingen in het bloed.
De cyclus van een teef is te verdelen in 4 stadia
-Pro-oestrus: 9 dagen (variatie tussen 3 en 17 dagen)
-Oestrus: 9 dagen (variatie tussen 3 en 21 dagen)
-Metoestrus: ong. 2 maand
-Anoestrus: 3 - 4,5 maand
Tijdens de pro-oestrus verliest de teef bloed, maar laat zich nog niet dekken. Tijdens deze fase maakt het lichaam veel oestrogenen aan zodat het lichaam zich kan klaarmaken om follikels of eicellen aan te maken. Tijdens de oestrus laat de teef zich wel dekken en gebeurt de eisprong. Hierna volgt zowel bij een drachtige als bij een niet-drachtig teef een metoestrus-periode van 2 maand, gekenmerkt door hoge progesteron (drachtigheidshormoon) waarden. Fysiologisch maakt elke teef dus een (schijn-)dracht mee. Na deze periode komt het lichaam in rust en kan het herstellen dit noemt men de anoestrus. Een van de unieke kenmerken van de voortplanting van de hond is de pre-ovulatoire progesteronstijging. Voor de eisprong gaat de progesteron reeds stijgen, bij andere diersoorten gebeurt dit na de eisprong/dekking. Dit kenmerk is een zeer betrouwbaar middel om het juiste dektijdstip te bepalen.
De overgang van de pro-oestrus naar de oestrus wordt gekenmerkt door een LH-piek, 2 dagen na de LH-piek gebeurt de ovulatie van een primaire eiwel. Deze eicel is nog niet direct vruchtbaar. Deze moet nog 2-3 dagen rijpen voor dat ze bevrucht kunnen worden door zaadcellen. Het is dus zeer belangrijk om de het juiste tijdstip van ovulatie te kennen.
- toelaten van een dekking: niet nauwkeurig: sommige teven laten zich van dag 1 van de pro-oestrus dekken, andere laten zich op het ideale tijdstip nog niet dekken. - sta-of staart reflex: niet nauwkeurig, sommige teven hebben dit niet. - vaginale uitvloei: op juiste moment: minder bloederig, kleur verandert van rood naar roze naar strokleurig: het spreekt voor zich dat dit geen ideale methode is om het juiste tijdstip te bepalen. - vulvazwelling: verminderd
Vaginale cytologie (weinig nauwkeurig):
- dit is enkel goed om te bepalen in welk stadium van de cyclus je teef zich bevindt maar niet voor het juiste tijdstip van dekking. - kan gebruikt worden om de partusdag te bepalen.
Vaginoscopie (afh. van de ervaring)
- wordt gedaan met een speculum, het slijmvlies van de vagina wordt bekeken. Kan gedaan worden op de praktijk. Sommige teven laten dit echter niet zo gemakkelijk toe.
Progesteron (zeer nauwkeurig)
Progesteronbepaling is de meest courant gebruikte manier om de eisprong te bepalen. Bij de hond gaat de progesteron reeds stijgen voor de eisprong. Men start op dag 5-7 na het begin van de bloedingen en men neemt om de 2-3 dagen bloed. Tijdens de anoestrus en de pro-oestrus zijn deze waarden zeer laag. Vanaf de LH-piek gaat de progesteron ook beginnen stijgen en kan men het tijdstip bepalen voor de dekking. Deze progesteron blijft 2 maanden hoog (drachtigheidshormoon) en daalt terug 24h voor de bevalling. Men kan deze waarde ook meten om de juiste bevallingsdag te kennen.
LH-bepaling (zeer nauwkeurig)-
Deze test wordt in Amerika veel gedaan: ong. 2 dagen na de LH-piek krijgt men een ovulatie en 2 dagen later zijn de eicellen rijp om te bevruchten. Deze test wordt niet zo veel gedaan in België door de hoge kostprijs van het onderzoek en het beperkt aantal labo's die deze test uitvoeren. Er is in België een test beschikbaar die onmiddellijk het resultaat weergeeft, het bloed moet dus niet meer naar het labo gestuurd worden, de test is wel niet zo goedkoop en er moet dan dagelijks bloed genomen worden. Het grote voordeel is dat je exact weet wanneer je teef gedekt moet worden. Dit is handig als je met de teef ver moet reizen voor een dekking, je weet exact dat je teef 4 dagen later moet gedekt worden en kunt nog verschillende practiosche zaken regelen als kinderoppas, verlof op werk,...Indien u dit wenst te doen spreek dan een aantal weken vooraf met de dierenarts af zodat de tests kunnen aangekocht worden.
Sommige eigenaars laten hun teven telkens op de 9de, 11de en 13de dag dekken. Een ander protocol is op dag 10 en 14 laten dekken. Zonder enige cyclusopvolging heb je hiermee ongeveer een drachtigheidspercentage van 50%. Met een goede cyclusopvolging kan men makkelijk een drachtigheidspercentage bereiken van 85-90%. Het meest gebruikte is de progesteronwaarde bepalen, een andere zeer nauwkeurige methode is de LH waarde bepalen.
Indien een dekking niet lukt wordt meestal overgegaan naar kunstmatige inseminatie met vers of diepvries sperma. Er zijn verschillende indicaties waarom er KI wordt gebruikt:
Fysische afwijkingen: grote van de teef, afstand reu (vb. USA)
Psychische afwijkingen (dominantie, agressie,...)
Gedragsafwijkingen
Keuze van de fokker: vermijden van trauma en infectieuze ziekten
internationaal transport van gekoeld of diepvriessperma
gebruik van 1 ejaculaat voor meerdere inseminaties.
De procedure van KI.
1° bepaling van optimale tijdstip voor KI (zie hierboven)
2° Spermacollectie + evaluatie
3° Bewaring van sperma : vers, gekoeld (4°), diepvries (-196°)
4° Inseminatiemethode: intravaginaal of intra-uterien
Bij de afname van sperma is het meestal nuttig om een loopse teef in de buurt te hebben of een stukje stof met de geur van een loopse teef (een swab met de geur van een loopse teef is aanwezig op de praktijk!). Het eerste vocht en het laatste vocht wordt niet gecollecteerd vermits dit prostaatvocht is. Dit vocht zorgt voor een snellere beweging van het sperma, maar zorgt er ook voor de zaadcellen sneller afsterven, vandaar dat dit niet gewenst is. Een normale hoeveelheid sperma bedraagt 1-4ml, afhankelijk van het ras. Na de afname wordt het sperma nagekeken of het voldoende vitaal is. De motiliteit wordt bekeken (de progressieve motiliteit: vooruitgaande bewegingen) en het aantal levende en dode cellen, ook het aantal is meetbaar. Bij vers sperma wordt na de afname het sperma onmiddellijk in de teef gebracht. Bij gekoeld en diepvries sperma wordt dit na de afname verdunt zodat de zaadcellen beschermd zijn. Gekoeld sperma is ong. 10 dagen bewaarbaar. Diepvriessperma is eeuwig bewaarbaar. Sperma invriezen is enkel mogelijk op de universitaire dierenkliniek te Gent of te Luik, zij hebben ook de toestemming van St-Hubertus om sperma vrij te geven, zodat de pups recht hebben op hun stamboom. Ingevroren sperma insemineren kan in elke praktijk in België gebeuren.
Met vers en gekoeld sperma worden meestal 2 inseminaties gedaan met 1 dag interval. Inseminatie met diepvries sperma wordt eenmaal gedaan iets later in de cyclus. Met vers, gekoeld en diepvriessperma kan men een teef intra-uterien bevruchten (rechtstreeks in de baarmoeder, drachtigheidspercentage is iets hoger). Met vers en gekoeld sperma kan men de teef ook intra-vaginaal bevruchten.
Intra-vaginale inseminatie: Laat de teef voor je de praktijk binnenkomt steeds urineren, dit verhindert de uitvloei van sperma bij het plassen na een KI. Men kan de KI doen met een plastieken inseminatie pipet of met een osiris-pipet. Diep vaginaal wordt het sperma geïnsemineerd, de pipet wordt daarna geflusht met lucht zodat alles in de vagina terecht komt.Daarna wordt de teef even omhoog gehouden en worden de uteriene contracties nagebootst.
Intra-uteriene inseminatie: Dit is de inseminatie van sperma in de baarmoeder. Dit wordt meestal gedaan met diepvriessperma, omdat het een kortere overlevingsduur heeft na ontdooien en omdat de spermakwaliteit verminderd is. Meestal worden 3 rietjes gebruikt. Er zijn 3 methoden: transcervicale katheder, endoscopie, laparatomie. Bij de eerste methode wordt er een katheder door de cervix geschoven, dit is zeer moeilijk vermits het moeilijk is om de cervix te palperen (zeker bij nerveuze of obese dieren). Er is geen sedatie nodig. Met een endoscoop kan men met een camera de cervix opzoeken en de cervix passeren met een katheder, hierna wordt het sperma gedeponeerd in de baarmoeder. De meest gebruikte methode is de teef even in slaap doen, een snede maken in de buik en de baarmoeder opzoeken. Met een dunne naald wordt het sperma in de baarmoeder geïnjecteerd en gemasseerd naar beide uterushoornen.
Resultaten
Na natuurlijke dekking zonder opvolging: 50%
Na natuurlijke dekking met cyclusopvolging: >85-90%
Na KI: afhankelijk van spermadepositie (vaginaal, uterien), aantal inseminaties, spermakwaliteit, -manipulatie, -bewaring,...
Tabel: drachtigheidsresultaten en nestgrootte na KI met vers, gekoeld en diepvriessperma.. Linde-Forsberg et al., 2002
Uit de tabel is af te leiden dat na KI een drachtigheidspercentage wordt bekomen van ong. 50%; dit is iets hoger na intra-uteriene KI. In combinatie met natuurlijke dekking heeft men terug een hoger percentage van 85% of meer.
Als alles goed verlopen is dan worden na een 9-tal weken pups geboren. Tijdens deze 9 weken ontwikkelen de cellen zich tot een embryo, foetus en uiteindelijk pup. De bevruchting van de eicellen gebeurd in de eileider. Op dag 8-10 is er een blastocyst/morula in de uterus zelf. hierna gebeurt de "spacing" of het verdelen van de embryo's over de 2 uterushoornen. Op dag 18-20 is er de implantatie, hierna kunnen de embryo's niet meer veranderen van plaats. Rond de foetus zitten 2 vruchtzakken: nm. het amnion en het allantoïs. Vanaf dag 35 krijgen ze de typische kenmerken van foeti. Op dag 40 ontwikkelen zich de ogen (gesloten), haar, pigmentatie. Op dag 45 krijgt men een verbening van de botstructuren. Normaalgezien is er op dag 63 de bevalling.
Ook de teef ondergaat verschillende fysische en gedragsveranderingen/ Na ongeveer 1 maand heeft men een mucoïde afscheiding uit de vulva. Vanaf dag 35 is er duidelijk toegenomen lichaamsgewicht merkbaar en krijg je gezwollen melkklieren. Op dag 40 zie je een toegenomen buikomvang. Melk/colostrum secretie kan vanaf 7 dagen voor de partus beginnen. Deze kenmerken zie je trouwens ook bij een schijndrachtige teef, het zijn dus geen betrouwbare diagnosemiddelen om te bepalen of je teef drachtig is.
Drachtdiagnose:
Palpatie: Best voelbaar op dag 28, dan kan je bij een drachtige teef kleine ampullen voelen. Later in de dracht is het moeilijker omdat de ampullen groter worden en een beetje vervloeien in elkaar.
Endocrinologie: Progesteron niet te gebruiken, vermits elke teef na de loopsheid een hoge progesteron heeft. Relaxine: vroeger veel gebruikt, maar niet echt betrouwbaar. soms vals positieve, soms vals negatieve resultaten. (vanaf dag 21 is dit 65% betrouwbaar)
Echografie: Op de meeste praktijken wordt de eerste echo op dag 28 gedaan, met eventueel een controle na een week indien niet drachtig.
Radiologie:
Vanaf dag 42-45 kan er een Rx genomen worden in 2 richtingen. Hierop worden de ruggen (vissegraatpatroon) en koppen geteld. men kan dan ook de groote van de pups beoordelen tov de bekkeningang.Ook de vitaliteit is beperkt zichtbaar: Gas in foetus wijst op dode pups, abnormale houding, collaps van, wervelkolom of schedeldakbeenderen. De vitaliteit is beter zichtbaar bij echografie: men ziet vanaf dag 28 een hartslag,; het aantal pups is daarentegen niet meetbaar met echo.
Drachtsduur
De gemiddelde lengte van de dracht is 63 dagen na de eerste dekking. Dit is erg variabel (14 dagen!), namelijk als men telt van de eerste dekking de partus volgen op dag 57 tot dag 72. Deze grote variatie is te wijten aan het feit dat het moment van dekking en het moment van bevruchting niet samen vallen. Hondeneicel dient nog 2 dagen te rijpen na de eisprong. Sperma kan meerdere dagen overleven in de vrouwelijke geslachtstractus. Om een betere voorspelling van de drachtduur te bepalen kan men verschillende methoden toepassen.
LH-piek bepalen: vanaf de LH-piek duurt het 64-66 dagen voor de partus begint (dit is slechts en variatie van 3 dagen)
Ovulatie bepalen dmv progesteron: 62-64 dagen
De eerste dag van de metoestrus bepalen: vanaf die dag is het nog 56-58 dagen voor de bevalling.
Beide eerste methoden kunnen via het bloed bepaalt worden. De laatste methode (metoestrus bepaling) kan via microscopie gedaan worden. Praktisch neemt de eigenaar dagelijks vaginale swabs en strijkt deze uit op draagglaasjes waarop de datum is geschreven (bv. vanaf dag 10 tot er geen bloedverlies meer is). Met deze verschillende draagglaasjes gaat hij naar de dierenarts en deze kan onder de microscoop bepalen op welke dag de metoestrus begonnen is. Vanaf deze dag is het nog ong. 57 dagen voor de partus. Dit is een vrij nauwkeurige en makkelijke manier om de juiste bevallingsdag te schatten.
Indien je geen van de voorgaande methodes hebt gebruikt en je vermoed dat je teefje moet bevallen, dan kan je nog steeds progesteron bepalen op het einde van de dracht. Is deze progesteron terug gedaald tot onder 1 ng/ml dan moet de partus starten binnen de 12-24h. Ook meten sommige mensen de temperatuur: vanaf 1 week voor de verwachte partus datum moet je 3x/dag de temperatuur meten, de daling van de temperatuur komt overeen met de progesteron daling en hierna volgt dan de partus. Bij toybreeds gaat de daling tot 35°C, bij medium rassen tot 36°C, grote rassen tot 37°C. Dit is een goedkope makkelijke manier maar kan beïnvloedt worden door externe factoren: niet juist meten van temperatuur, verschillende personen die meten, koorts bij teef (gaat verhoging geven, ook tijdens de verwachte daling), te warme omgeving, slechte thermometer,... Zwelling van de melkklieren en begin van de lactatie is veel minder betrouwbaar: dit kan variëren van enkel weken voor de partus, tot enkel dagen post-partum. Als de lochiën afkomen (groen-zwarte uitvloei uit de vulva) moet de partus binnen 1-2 uur starten, dit is het gevolg van een placentaloslating. Men kan dit ook zien bij doodgeboren pups. Nestgedrag en verminderde eetlust en activiteit is zeer afhankelijk van de teef, dit kan reeds 7 dagen voor de bevalling beginnen.
Breng de teef ong. 2 weken voor de bevalling naar haar werpkist. Zorg voor voldoende beweging en begin kleinere, frequentere hoeveelheid voeder te geven. zorg voor een goed evenwichtige voeding en vermijd overgewicht. Obese dieren hebben een veel kleinere kans op dracht en een veel grotere kans op moeilijkheden tijdens de bevalling.
Fase 1: vagina en cervixdilatatie (6-12h)
Uteriene contracties (uitwendig niet zichtbaar) leiden tot cervicale dilatatie: de cervix, de bekkenbanden en de vagina ontspannen zich. De teef wordt hierdoor onrustig, stopt met eten, hijgt, riult, kijkt naar haar flanken, er komt mucus uit haar vulva, de vulva zwelt, soms braken de teven. ze beginnen een nest te maken (soms al eerder). Sommige hebben weinig of geen symptomen. Dit stadium kan langer duren bij een eerste nestje (tot 36h)
Fase 2: Uitdrijvingsfase (3-12h)
De teef gaat op haar zij liggen en perst. De pups worden zo uitgedreven. Deze fase is begonnen als het vruchtwater breekt (helder), bij zichtbare persbewgingen, als de lichaamstemperatuur normaal wordt. Normaal gezien moet de eerste pup geboren worden na 4h na de start van deze fase. De tijd tussen 2 pups is variabel van 5 minuten tot enkel uren. De eertse pouyp duurt het langst. Verwittig je dierenarts als de teef bij de eerste pup meer dan 45 minuten erg aan het persen is, vanaf de 2de pup mag het persen niet langer duren dan 30 minuten. Als de teef niet perst maar rustig haar eerste pups aan het verzorgen is kan er een aantal uren tussen 2 pups zitten, dit is niet abnormaal. Duurt het toch te lang, geef de teef dan wat beweging. De beweging kan de persneigingen terug aanwakkeren. Het allantoïsvlies scheurt meestal bij de uitdrijving, het amnion zit dikwijls nog rond de pup. De teef bevrijdt de pups uit deze vliezen en bijt de navelstreng door. Daarna begint ze de pups droog te likken. Indien de teef dit niet doet moet de eigenaar deze taak op zich nemen. De teef eet de nageboortes dikwijls op. Dit kan voorbijgaande diarree en braken geven. Zorg dat ze er bij grote nesten niet teveel opeet.
De darmen van de pups kunnen de eerste 12 uren antistoffen opnemen uit de biest/colostrum. Na 12 h stopt deze functie van de darm. 95% van de antistoffen worden via het colostrum opgenomen, slechts 5% bereikt de bloedstroom van de pup via de placenta. Vandaar dat het enorm belangrijk is dat de moederteven goed gevaccineerd worden. Als men van een gevaccineerde teef de antistoffen in het colostrum en in haar bloed meet, zie je dat 4 keer meer antistoffen worden terug gevonden in het colostrum. De teef concentreert haar antistoffen in haar biest om zo haar pups de eerste belangrijke colostrale immuniteit te bezorgen. Als de pups niet zuigen de eerste 12h, daalt hun overlevingskans sterk.
Na de bevalling kan de teef nog een groen-rode uitvloei hebben voor 3 weken. De kleur gaat van groen naar rood en vermindert daarna.
Het niet drachtig worden van een teef geeft veel frustratie bij de eigenaar van de teef, dikwijls zijn er reeds pups besteld, kinderen verwachten een leuk nestje en er is natuurlijk ook het economische (dekgeld) verlies en tijdsverlies. Bij problemen komen de eigenaars bij hun dierenarts aan, maar slechts in 10% van de gevallen is het niet drachtig worden een probleem bij de teef. Het grootste probleem is een verkeerd dek- of inseminatietijdstip (ong. 60% van de gevallen) of een probleem bij de reu (30%).
In verband met het verkeerde tijdstip is hierboven al veel vermeldt. Begin bij een teef met drachtproblemen zeker vroeg genoeg met progesteron bepalingen, ideaal vanaf dag 5-7 na het begin van het bloedverlies en dan om de 2 dagen.
Indien er een vermoeden is van problemen bij de reu kan dit verschillende oorzaken hebben. Indien de reu een tijd geleden ziek is geweest en koorts had of medicatie heeft moeten nemen kan dit een effect hebben op zijn sperma kwaliteit tot 6 weken of langer na de ziekte. De gemiddelde drachtigheidsresultaten van een gezonde, fertiele reu is 85%. Een reu die vroeger fertiel bleek, is het niet noodzakelijker wijs nu nog.
Infertiliteit bij de teef kan verschillende oorzaken hebben: leeftijd, baarmoederproblemen, medicatie/stress, algemene ziekte, geen eisprong, anatomische afwijkingen, tumoren, hypoluteïdisme. De normale fokleeftijd van een teef is 2-8 jaar. De 1ste en de 2de loopsheid zijn vaak een split-oestrus, een teef ouder dan 8 jaar heeft dikwijls een verminderde fertiliteit, heeft kleinere nesten, minder drachtigheidsresultaat, en langere inter-oustrusintervallen. Onder baarmoederproblemen wordt er vooral infectie, CEH, pyometra gevonden, sommige teven hebben anatomische afwijkingen zoals verkleefde eilieders, vernauwing en occlusie van de baarmoederhals, vernauwing door de weefselbanden van de vagina. Aan de gehele geslachtscyclus kunnen tumoren voorkomen. Sommige teven hebben een anovulatoire cyclus, er komt geen eisprong, vandaar dat het belangrijk is dat men progesteron blijft bepalen totdat diot zeker boven de 5 ng/ml is, zo weet men zeker dat er eisprong is. Indien de teef te weinig luteïne aanmaakt (2-3ng/ml is nodig voor het onderhoud van de dracht) spreekt men hypoluteïdisme
Sommige teven worden niet loops of slechts eenmaal. Hiervoor kunnen verschillende oorzaken gevonden worden: interseksen, ovariële agenesie, hypoplasie, algemene ziekte, hypothyroïdie, hyperadrenocorticisme, ovario(hyster)ectomie, stille loopsheid, ovariële cyste, medicatie, stress,... Om de oorzaak te vinden zijn dikwijls meerdere bloedonderzoeken nodig en eventueel echo of rx. Indien men een oorzaak vindt moet je deze aanpakken, indien er geen gevonden wordt kan men aan oestrusinductie doen of het kunstmatig loops maken van een teef. Enkele voorwaarden voor de oestrus inductie is echter dat het een betrouwbaar protocol moet zijn met niet enkel de symptomen van een oestrus maar er moet ook een ovulatie en eventuele dracht volgen. De best beschreven methode is met Galastop, men geeft dit aan dezelfde dosering als bij schijndracht. Hoe later men in de anoestrus begint, hoe sneller de respons en hoe sneller de teven in hun loopsheid komen. Indien je ermee begint in de metoestrus gaat de teef wel loops worden maar kan er geen dracht ontstaan omdat de baarmoeder nog niet genoeg hersteld is na de vorige loopsheid. Je moet de galastop blijven geven totdat de teef 2-3 dagen loops is, dit kan in totaal 4-30 dagen zijn afhankelijk van in welk stadium je teef zich bevind als je start met de kuur.
Copyright 2017 - 't Alkenhof, O. L. Vrouwstraat 61, 3570 Alken - 011/59.29.30